Onderzoek naar bommen en granaten

Gebied: 3B-REGIO
Datum: 10 februari 2001 10:59 uur
Rubriek: Laatste Nieuws

Toegezonden door de Projectorganisatie HSL-Zuid Gedurende de Tweede Wereldoorlog stonden in de B-driehoek Duitse luchtafweerbatterijen en raketsystemen opgesteld. Door Engelse bommenwerpers zijn in dit gebied, met name rondom de huidige A12, meerdere bombardementen uitgevoerd. Hierdoor kunnen er in de buurt van deze plaatsen nog munitie, granaten en bommen in de bodem aanwezig zijn. Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van explosieven in de bodem heeft het Projectbureau Zuid-Holland Midden al geruime tijd geleden een historisch onderzoek naar de aanwezigheid van explosieven laten uitvoeren. Bij historisch onderzoek wordt gezocht naar informatie in oude archieven en naar getuigenverklaringen. Op grond van de resultaten hiervan is besloten tot een gedetailleerder onderzoek. Dit bestond uit het maken van infrarood luchtverkenningsfoto’s en de interpretatie daarvan. De resultaten van het infrarood onderzoek tonen op diverse plaatsen de aanwezigheid aan van grote metaalconcentraties in de bodem. Wanneer er op deze locaties grond- of funderingswerkzaamheden voor de HSL worden uitgevoerd zonder voorafgaande opsporing en eventuele ruiming van de aanwezige explosieven, is dit gevaarlijk voor diegenen die het werk uitvoeren en wellicht ook voor de omgeving. Dit betekent dat op de locaties waar grondwerkzaamheden plaatsvinden een oppervlaktedetectie moet worden uitgevoerd. Op plaatsen waar heiwerkzaamheden worden uitgevoerd, moet dieptedetectie plaatsvinden. Ten noorden van de Wildersekade en ten zuiden van de Boterdorpseweg wordt een strook grond met een breedte van 40 meter over een lengte van circa 500 meter door middel van oppervlaktedetectie afgezocht. In Bleiswijk worden een strook direct ten zuiden en enkele stroken direct ten noorden van de A12 en een strook bij de Boezemvaart onderzocht. Hier worden een oppervlaktedetectie en waarschijnlijk ook een dieptedetectie uitgevoerd. De oppervlaktedetectie houdt in dat er met een metaaldetector over het terrein wordt gelopen. De metaaldetector peilt tot 3 meter diep of er grote metalen voorwerpen in de grond aanwezig zijn. Bij dieptedetectie wordt er een soort radar in een peilbuis geplaatst die tot maximaal 20 meter diep de aanwezigheid van grote metalen voorwerpen opspoort. Mogelijk is het voor het onderzoek noodzakelijk om de bestaande begroeiing te verwijderen. In januari is gestart met het detectieonderzoek. Indien er bij dit onderzoek explosieven worden aangetroffen, dan worden deze door de explosieven opruimingsdienst (EOD) opgeruimd of tot ontploffing gebracht. Voorafgaand aan deze actie wordt overlegd met de burgemeester van de desbetreffende gemeente en worden de omwonenden geïnformeerd.